VH-RBF (6): "Rocking Boat" Flight
Na een copieus ontbijt wijst Nick ons geld af. Integendeel geeft hij ons twee versgebakken Griekse broden mee. Het blijkt immers dat hij niet alleen Coober Pedy’s meest succesvolle restaurant runt, hij heeft ook een bakkerszaak waar hij om 4.30 de eerste broden de oven inschiet. Hoewel we nu ruim twee uur op het schema achterlopen, wil Nick nog even een omweg maken via Crocodile Harry en we kunnen het hem onmogelijk kwalijk nemen.
In een stoel bij de ingang, omringd door smakeloze maar onschuldige seks-relikwieën, zit een magere, kwetsbare bejaarde Duitser in een ouwe schommelstoel. Hij bevestigt krakend van trots het gerucht dat zo’n vijfentwintighonderd maagden ooit van zijn goede zorgen gebruik maakten. Na ons blitzbezoek door de tunnels van zijn ondergrondse pandemonium besluiten we dat dit inderdaad niet in ons reisplan had mogen ontbreken. Anderzijds zouden we hier zeker ook nooit langer dan tien minuten willen doorbrengen.
Wanneer we bij de luchthaven van Nick afscheid nemen, voelt het of we een vriend van jaren achterlaten. En toch is hij is al die tijd een man van bijzonder weinig woorden gebleven. Maar hij heeft ons Coober Pedy getoond zoals niemand het in minder dan vierentwintig uur ooit zal leren kennen.
We verlossen de Cessna, tanken brandstof, houden een van onze onweerstaanbaar onnozele poseer-fotosessies en kiezen het luchtruim. Tijdens het ontbijt hadden we onze vlucht al gepland. De militaire sector is niet actief en vanwege de lange trip kiezen we voor de kortste weg, dwars doorheen een stukje van het verboden gebied.
Het late vertrek begint ons al snel parten te spelen als blijkt dat er niet alleen een stevige wind staat maar ook hevige turbulentie kolkt in elke luchtlaag van de grond tot 7500 voet. De Cessna voelt als een cocktail-shaker op speed. We proberen even nog hoger te gaan maar na vijf minuten als een plastic speeltje op een woeste oceaan te worden heen en weergeschud laten we dat idee varen.
Gelukkig is het traject oogverblindend mooi. Rode woestijn, dan weer wilde geel-bruin-witte lijnpatronen, kleine boompjes in alle groenschakeringen schaars uitgedruppeld over een helrode vlakte. Dan besluit Stijn om het toestel te crashen.
Tenminste, dat is wat de luchtverkeersleiders zouden zien op de radar als we de hoogte-verklikker op de transponder niet hadden afgezet voor onze duik van 3500 voet MSL naar zo'n 50 voet boven de grond. Boompjes en struiken scheren onder en naast ons voorbij en 'kussen het landingsgestel'. Als het plan was om kangoeroes te zien, dan hebben we gefaald. En alsof de adrenaline nog niet rijkelijk genoeg stroomde, trekt Stijn plots fors op en jaagt een G of twee, drie door ons lijf. "Geez, man! Easy on the G's!" Ik heb net geen braakneiging maar het bloedtekort in mijn hersenen voelt niet echt prettig. Stijn is een galant piloot en hij houdt het verder allemaal erg beschaafd.
Het terrein wordt ruiger en de lucht turbulenter in de buurt van de grens tussen South-Australia en het Northern Territory. Soelaas komt er in de vorm van: Mount Conner. Van op een afstand wordt deze berg vaak ten onrechte herkend als Ayers Rock, die een eind verder naar het Noord-Oosten ligt. Vanaf nu speuren we de horizon af, met de GPS ingesleuteld op de coordinaten van de rode steen. Op niet minder dan 69Nm of zo'n 127Km zien we de eerste glimp. Omdat turbulentie ons lager stuurt, verdwijnt Ayers Rock opnieuw achter de horizon en zo is weer bewezen dat de aarde rond is.
Na onze landing op de luchthaven van Ayers Rock blijkt er geen ontsnappen aan de toeristenval en voor we het weten, betalen we $220 voor de goedkoopst beschikbare hotelkamer in een vakantiedorp beheerd door Voyages, een keten die de mooiste plekjes in Australie monopoliseert. Een arrogante receptioniste vindt dat ik opgetogen moet zijn omdat deze kamer normaal het dubbele kost. Er is geen werkloosheid in Australie en er staat wellicht geen rij wachtenden om haar McJob over te nemen aan hetzelfde hongerloon dat Voyages haar betaalt. Wat erger is: we hebben olie nodig voor het vliegtuig en een chauffeur om ons voor zonsopgang naar de luchthaven te brengen. Er zijn geen taxi's in Ayers Rock en we willen niet wachten om dit oord te verlaten tot het eerste vee in bussen wordt afgevoerd. We willen ook The Rock zien bij het gouden licht van de dageraad.
De kamer van $400 die we voor $200 kregen, stinkt. Een kordaat telefoontje met het management en even later verhuizen we. Eindelijk een positief punt: Vodafone heeft hier een netwerk, zodat ik met mijn GSM kan bellen. Terwijl ik het thuisfront gerust stel dat me nog steeds niets is overkomen, sluit Stijn vriendschap met een helicopterpiloot die ons vliegtuigolie en een ochtendritje belooft. Bij het avondeten vieren we Stijns succes en we halen herinneringen op. Die gaan maar liefst zestien jaar terug...
In september 1990 ging ik met veel ideologische tegenzin het leger in. Geen vier jaar later werd de dienstplicht afgeschaft. Pech? Nope. George Bush Sr. zorgde er voor dat het een onvergetelijk jaar werd en ik maakte twee vrienden voor het leven: Michel en Stijn.
Michel Ronsmans was toen al video-monteur en hij heeft zich intussen gevestigd als een van Vlaanderens beste en meest gerespecteerde montage-bedrijven: Studio Jack The Cutter. Michel hielp in 2002 mijn eerste kortfilm LOVESONG financieren.
Stijn Van der Veken draait als cameraman in de absolute top van Belgie. Hij heeft een eigen HD-TV camera en is nu in de markt voor een Arri 35mm filmcamera. Hier in Australia is dat buitengewoon ongewoon. En omdat Stijns passie voor het vliegenieren nog groter is dan de mijne, viel ik dus met mijn gat in de boter toen hij me enkele maanden geleden opbelde met de vraag om te co-piloteren.
Bij een six pack Coopers en een krat of vijf Crowns maken we al plannen om het volgende werelddeel te veroveren.
(Klik op de foto beneden voor het hele album:)