Thursday, September 21, 2006

VH-RBF (5): Rescued By Friend

07.45am - Stilte. Geen generator. Dus geen stroom. Met het ontbijt aangekondigd voor 8am wordt dat wel krap. Het geronk in de andere kamer komt van Stijn, dus na douchen en inpakken ga ik op verkenning langs de landingsbaan achter de pub waar de eerste Cessna al opstijgt. Overal liggen relikwieën van industriële archeologie: een achtergelaten bulldozer, een ouwe trein-lorrie, lege olieblikken, de karkas van een schoolbus. Dit is de outback van Mad Max.

Een half uur later is er nog altijd geen beweging en de ontbijtzaal (gisteravond de dinner-zaal) is op slot. Ik vraag een man die aan een vrachtwagen zit te prutsen en hij wijst me een geheime toegangsdeur tot de pub. Binnen schrik ik al even erg als de gastvrouw zelf want ze heeft geen tijd gehad voor make-up. Ze verontschuldigt zich en belooft ons dat er binnen vijf minuten koffie is en verse melk.

Intussen verschijnt Stijn, die de zesentwintig Crowns van gisteravond probleemloos verwerkt heeft. De gastvrouw verontschuldigt zich opnieuw wanneer we onze tafel in dezelfde staat vinden waarin we ze gisteravond achterlieten. We krijgen oploskoffie en langzaam ontdooiende melk. Bruin brood is er niet maar Stijn krijgt wel kaas op zijn brood, ook al staat die niet op het menu.

Met de Airservices-telefoonkaart bestellen we weerbericht en NOTAMS (Berichten voor Vliegeniers) voor de sectoren waar we vandaag doorheenvliegen en binnen de kortste keren zetten we koers naar Lake Eyre. Het zoutmeer ziet er uit als een onmetelijke ijsvlakte. Stijn droomt er van om dit avontuur in Alaska over te doen. Omdat een noodlanding op het meer niet kan vanwege de fragiele toplaag en het water daaronder, volgen we de rand.

Onlangs vertelde een Amerikaanse vriend hoe hij argeloos met zijn prive-vliegtuigje rondvloog toen een barse radiostem hem plots kordaat uit het luchtruim praatte nadat de militaire zone waar hij doorheen vloog zonder waarschuwing geactiveerd was. Onderweg van Lake Eyre naar Coober Pedy naderen we de militaire sector van Woomera.

Woomera is een afgelegen, onaantrekkelijke woestijngemeente die in de afgelopen jaren vaak in de belangstelling stond vanwege een reeks crapuleuze regeringsblunders rond politieke vluchtelingen die er in ‘detention centres’ weggestopt werden in afwachting van de behandeling van hun dossiers. Het militaire domein is met zijn 127,000km2 (de omvang van Engeland) het grootste testgebied ter wereld. Hoewel het militaire luchtruim volgens de berichten vandaag niet actief is, blijven we gemakkelijkshalve toch uit de buurt.

Wat ik van Coober Pedy (“Cuba Pidi”) had gehoord, klonk nooit aantrekkelijk maar altijd intrigerend. Het is een mijn-gemeenschap die helemaal draait rond het ontginnen van opaal. In de afgelopen jaren ging de welstand er gevoelig achteruit en ik verwacht geen optismistische sfeer. Wie spreekt van Coober Pedy, denkt aan de ondergrondse huizen, uitgehouwen in de stenige ondergrond ter bescherming tegen het onverbiddelijke klimaat. ‘s Winters daalt de temperatuur tot het vriespunt en in hartje zomer halen ze makelijk veertig graden en hoger. Ondergronds blijft het zo’n twintig graden Celsius.
De wind zit fout en we verkiezen de grindstrook boven de asfaltbaan. Terwijl we taxiën, zien we hoe een hele bende passagiers van een regionale vlucht verwelkomd worden aan de tarmac. We verankeren de Cessna en stappen naar de uitgang. Iedereen is verdwenen. Geen levende ziel meer te bespeuren en de wind klinkt alsof hij door Sergio Leone geregisseerd is: de scharnier van het hekken piept ritmisch, het afdak kraakt en even verderop rollen er ‘tumbleweeds’ over de stoffige weg die aan de einder verdwijnt.

Onze enige redding is een afgeleefde telefooncel. Ik heb geen zin om net als in Alice Springs evenveel aan taxi’s te betalen als aan overnachting. Op het eerste gezicht lijken de alternatieven schaars. Mijn blik valt op een onooglijke sticker boven de openbare telefoon: “John’s Pizza Bar and Restaurant. Tel. 8672 5561”. De low-budget filmproducent in me wordt wakker en ik draai het nummer. Het is twintig over twaalf. “I have two questions. First: can I book a table for two?” Dat kan. “Next, we’re stuck here at the airport. Could anybody come and pick us up?” Stilte. Ik voel me een idioot. In Sydney zouden ze de hoorn op de haak gooien. “Alleen jullie getweeën?”.

Voor ik heb ingehaakt komt er een blijgezinde, ongeschoren Griek aangereden. Nick (“Nikolas”) rijdt ons niet alleen naar onze lunchtafel; hij adopteert ons voor de komende vierentwintig uur. Bovendien klopt de pizza-rekening niet: we hoeven amper de helft te betalen van wat we gegeten en gedronken hebben. Nick rijdt ons vervolgens naar het motel dat hij ons aanbeveelt: ondergronds, goed en goedkoop. We hoeven hem ‘s avonds maar op te bellen en hij komt ons weer afhalen. Ik verwacht elk ogenblik dat hij ons een revolver onder de neus duwt en ons een koffer met opalen aansmeert. Teveel films gezien. Coober Pedy heeft ook veel films gezien en het ruimteschip uit Pitch Black ligt ergens nog in de linkerbenedenhoek van een foto als herinnering aan die hoogdagen.

Nog kauwend op onze laatste hap worden we door Nick meegesleurd naar het Desert Cave Hotel, waar hij ons bier trakteert en zijn maten voorstelt. Achteraf neemt hij ons en een jong stel reisleiders in zijn auto mee met de belofte een ondergrondse Servische kerk te bezoeken. Nick heeft intussen enkele flessen wijn soldaat gemaakt en niemand in de auto is in staat om zonder wetsinbreuk een voertuig te besturen.

Nick scheurt door het stof van Coober Pedy, tot hij langs de weg een politie-voertuig ziet. Even vertraagt hij, dan stuift hij er als een bezetene van door. De politie zet de achtervolging in. Nick vertraagt weer, waarop de politie ons inhaalt en aan de kant gaat. Een duidelijk signaal. Nick gaat naast de politie-auto staan en opent zijn ruit. De agenten blijven in hun voertuig en laten eveneens de ruit zakken. Van achterin Nick’s auto kan ik het tafereel niet zien. Nick: “Explain to me, who is chasing who?”. Stilte. Vanuit het politievoertuig klinkt gelach: “Well we thought you were racing US? Where you going?”. Nick: “Taking this fellas to the underground church.” Agent: “Righdo! Take it easy.” Nick: “Have a good night!”.

Na het bezoek aan de Servische kerk keren we terug naar het restaurant, waar de kassa gesloten is. Nick zegt van ‘s ochtends te komen ontbijten en alles af te rekenen. Hoewel ons plan was om bij zonsopgang te vertrekken, stemmen we in en we lopen argeloos de nacht in.

Bij louter toeval vinden we het motel na twintig minuten. We beseffen dat we net zo goed de hele nacht hadden kunnen dolen.

(Klik voor het hele album:)

0 Comments:

Post a Comment

<< Home